Piet van der Kruijs

De Carel Coenraadpolder.

De Carel Coenraadpolder is de meest noordoostelijk gelegen polder van ons land. De polder dateert uit de jaren van vóór 1925 en ligt thans binnen de gemeente Reiderland. De polder dankt zijn naam aan een oud-Commissaris van de Koningin, Carel Coenraad Geertsema. Er worden nu voornamelijk aardappelen, granen en suikerbieten verbouwd. Tijdens de inpoldering is er veel werkvolk nodig geweest. Veel voornamelijk arme en sterk gebouwde mannen komen van einde en verre naar het Groningerland om mee te helpen bij de inpoldering. De zwoegende mannen worden ondergebracht in keten, maar ook verschillende Groninger families kiezen er voor om één of meerdere van hen onderdak te geven. Het komt niet zelden voor dat de heer en de vrouw des huizes gezien wordt als een (tweede) vader en moeder.

Slikken.Het is zwaar werken geweest, daar in de polder, in de herfst en bij winterdag in de natte klei. Eén van de arbeiders heeft het werk ooit ‘schier onbeschrijflijk’ en ‘hemeltergend’ genoemd. Hij schrijft vervolgens in het communistische blad De Tribune: “Daar zijn arbeiders of liever slaven, die de geheele week geen droge kousen aan hun voeten hebben, hun voeten nooit warm hebben, doch alle dagen halfweg de knieën in de vette weeke klei staan. Geen die niet hoest. Het komt alleen van de natte en koude voeten, zeggen de dokters, als iemand er ziek weggaat(1). Af en toe weigeren de mannen zelfs het werk of staken ze een paar dagen. De Rijksinspecteur Jan Buiskool geeft echter geen krimp. Hij, de grote baas van de centrale werkverschaffing in de provincie Groningen, houdt de werklozen flink onder de duim, waardoor hij de bijnaam de ‘Groningse Mussoloni’ krijgt. Voor de werkloze arbeiders die naar de slikken worden gestuurd is de toon van zijn opvolger ingenieur Allard Kwast iets milder. Hij dult weliswaar geen verzet, maar benadert de mannen een tikkeltje humaner. Hij stoot de arbeiders niet botweg af, gaat zelfs een discussie met ze aan en dreigt niet zoals Buiskool wel heeft gedaan met zijn revolver. Al is de toon anders, het blijft voor de arbeiders slikken of stikken (1).

De inpolderingen bij de Dollard.Chauffeur Ciske de Haan brengt met een bus arbeiders uit onder meer Bellingwolde naar de CC polder. Zijn broer doet dat uit Nieuwe Schans. Als hij met een ploeg naar Finsterwolde rijdt, wordt hij door stakers met gebalde vuisten opgewacht. “Wat moet je, we staken, ga als de donder terug”. Maar ja, hij moet zijn vrachtje afleveren en gelukkig schiet een boer te hulp en mag hij zijn erf oprijden. Daar hebben de stakers niets te zoeken. Hij vertelt dat de wisselende tij in de Waddenzee hem vaak voor problemen heeft gesteld. De ene keer kom je daardoor ’s avonds pas op tien uur thuis en de volgende keer moet je ’s nachts om drie uur heen als het eb wordt. Hij probeert dan te slapen in de bus in de garage in de stad net als de arbeiders. Die gaan dan niet naar huis, maar naar de kroeg en komen soms dronken terug in de bus. Dit tot grote spijt van moeder de vrouw thuis, die daardoor het toch al schamele loontje danig ziet slinken. Aan de tij (eb en vloed) kan niet iedereen wennen. Dan moet je op dit uur opstaan en dan weer op dat uur. Ciske vertelt hij soms een bord met knikkers naast zijn bed heeft gezet. Daar plaatst hij dan de wekker in. Gegarandeerd dat je je dan niet verslaapt (1).

Piet van der Kruijs in zijn jonge jaren.Moutje de Vries.Met al die vele nieuwe mannen in de buurt is de inpoldering ook het gesprek van de dag in het huisje bij de tille, waar de familie Roelf Borgert de Vries woont. Het duurt niet lang of een van de dochters, Moutje (ze wordt geboren als Moetje), krijgt een relatie met één van de noeste mannen. Zijn naam is Pieter van der Kruijs. Hij komt helemaal uit Brabant en heeft gehoord dat er in het noorden van het land honderden arbeiders worden gevraagd om mee te helpen aan de inpoldering van de CC polder (2). Na de inpoldering is er geen werk meer voor al deze mannen en vertrekken ze weer naar de verschillende windstreken. Ook Piet gaat terug naar huis, terug naar Brabant. Piet en Moutje verliezen elkaar wel uit het oog maar beslist niet uit het hart. Ze blijven elkaar schrijven (2).

Moeke de Vries kijkt op een dag vreemd op als zij een brief krijgt van Piets’ moeder. Zijn moeder schrijft dat ze van zoon Piet heeft gehoord dat Moutje in verwachting is van Piet. Moutje wordt door haar ouders ter verantwoording geroepen en uiteindelijk geeft ze toe, dat ze bewust voor deze situatie hebben gekozen om bij elkaar te kunnen blijven. Piet is namelijk katholiek en Moutje is hervormd gedoopt. Er is daarom nóg een daad nodig om ze bij elkaar te krijgen. Moutje moet katholiek worden omgedoopt, wat ook gebeurt. Vader Roelf is daarover zo ontzet dat hij hierna geen dochters meer laat dopen (2). Dit verhaal lijkt te kloppen, want in de doopboeken van Finsterwolde komen alleen Vrouke, Moetje en Gepke voor. De andere zussen heb ik daar niet kunnen vinden. De weg is nu vrij voor een huwelijk tussen Piet en Moutje. Na hun huwelijk gaan ze eerst een tijdje in de buurt van Slochteren wonen en dan verhuizen ze vervolgens naar Zwijkhuizen in Limburg, waar Piet gaat werken in de Staatsmijnen. Hij krijgt daar zwaar en ongezond werk, wat echter goed wordt betaald. In Limburg worden Jo, Ru en Trees geboren (2).

Bij dit gezin is Piet van der Kruijs 'in de kost' geweest.

Foto boven: Het is bekend dat Piet van der Kruys bij het bovenstaand gezin in de kost is geweest tijdens de periode dat hij te werk gesteld
is bij de inpoldering van de Carel Counraadpolder. Helaas is het onbekend wat de namen zijn van de personen op de foto.
Wie weet wie ze zijn?

Piet van der Kruijs.Moutje de Vries.Als de mijnen sluiten, gaat Moutje met het vliegtuig naar Canada om eens met eigen ogen te gaan zien wat ze van anderen heeft gehoord. Daar ziet en hoort ze als zovelen, wat dit mooie, maar vooral grote land voor emigranten te bieden heeft en neemt ze in het verre land alvast het besluit om te emigreren. Na haar terugkomst beginnen Piet en Moutje alvast hun spullen te verkopen, als er bericht komt dat het emigreren naar Canada niet door gaat. Piet is afgekeurd omdat hij een strafblad blijkt te hebben.

Na een tijdje komen ze er achter dat het iets te maken schijnt te hebben met een brommerongeluk van Piet. Hij weet de emigratiedienst zodanig te bespelen dat er naderhand toch toestemming wordt gegeven en dan emigreert de familie Van der Kruijs alsnog rond 1963 naar Canada. De kinderen gaan mee of maken iets later de overtocht naar het nieuwe land.

De familie kan in Canada goed aarden, alleen zoon Henk van der Kruijs die trouwt met Lena Hofman, vindt in Canada zijn geluk niet en keert terug naar Nederland. Dochter Trees blijft haar hele leven vrijgezel. Hein en Lena krijgen één zoon, Peter, geb. 8 dec. 1950. Jo, geb. op 12 mei 1932, trouwt met John Hunnef. John begint een bouwbedrijf. Ze krijgen vier zoons, namelijk Ronald Peter (Ron), geboren in 1952, John Hendrik (John), geb. in 1954, Dan Bernard (Danny), geb. 1956 en één dochter, Cintia Mary (Cindy), geb. 1965. Ru van der Kruijs, die eigenlijk Roelf heet, trouwt met Dorthy Dumond. Ru treedt een beetje in de voetsporen van grootvader Roelf de Vries en wordt in zijn vrije tijd politieman. Zij krijgen 8 zoon, Stephen, Antony, Redmond, Thomas, Paul, Ivon, Christopher en Willy en één dochter, namelijk Trees(je). Ze zijn allemaal getrouwd, soms weer gescheiden en hebben allemaal kinderen en zelfs al kleinkinderen, waardoor NazatenDeVries in Canada inmiddels uit vele tientallen personen bestaat.

In de polder echter groeit het graan weelderig.

 

Bibliografie en bronnen":
1. Stolk, Cees. Slikken of Stikken. 1939-1955: Werkverschaffing in Groningen. Winschoten : Uitgeverij Meinders, 2003.
2. Vries, Geertje Hillinga - De. Familieverhalen. 2007-2008.


Naverteld door Harm Hillinga, dec. 2008.
Correcties en aanvullingen worden op prijs gesteld..

Menu Genealogie..HomePage.